Het verhaal van Rhesa

Rhesa was een bijbelse figuur die genoemd werd in het boek van Lucas. Hij was de zoon van Zerubbabel, de kleinzoon van Sealtiël, en de achterkleinzoon van koning Jojachin van Juda. Hij was de broer van Sealtiël, Pedaja en Hananja. Hij is het meest bekend als de vader van Johanna, Jozes en Juda, die allemaal genoemd werden in het Nieuwe Testament. Rhesa was een belangrijke figuur in de Bijbel, aangezien hij de voorouder van Jezus Christus was. Hij was een afstammeling van koning David, en zijn afstamming was belangrijk voor het vaststellen van de legitimiteit van Jezus' aanspraak op de troon van Israël. Hij was ook een leider van het Joodse volk tijdens de Babylonische ballingschap. Rhesa wordt herinnerd om zijn rol in de wederopbouw van de Tempel in Jeruzalem. Hij was een van de leiders van het Joodse volk die terugkeerden naar Jeruzalem na de Babylonische ballingschap en hielpen bij de wederopbouw van de Tempel. Hij was ook betrokken bij de wederopbouw van de stadsmuren van Jeruzalem. Rhesa wordt herinnerd om zijn trouw aan God en zijn toewijding aan de wederopbouw van de Tempel. Hij is een voorbeeld van trouw en gehoorzaamheid aan God, en zijn nalatenschap wordt herinnerd in de Bijbel. Hij is een belangrijke figuur in de geschiedenis van het Joodse volk en in de geschiedenis van het christendom.
Betekenis van de naam
Het woord "Rhesa" betekent mogelijk "opperhoofd" of "prins," maar de exacte betekenis is niet goed gedocumenteerd en kan moeilijk te achterhalen zijn vanwege linguïstische en historische veranderingen in de loop van de tijd.
Oorsprong van de naam
Hebreeuws
Eerste vermelding
Luke 3:27
Verschijningen in de Bijbel
1 vermeldingen
In het Hebreeuws
רסה