Het verhaal van Padon

Padon was een bijbelse figuur die wordt genoemd in het boek Genesis. Hij was de zoon van Ismaël, de zoon van Abraham en Hagar. Hij was de broer van Nebaioth, Kedar, Adbeel, Mibsam, Mishma, Dumah, Massa, Hadad, Tema, Jetur, Nafis en Kedemah. Padon is vooral bekend als de voorvader van de Ismaëlieten, een nomadische stam uit het Arabisch schiereiland. Hij staat ook bekend als de voorvader van het Arabische volk. Het leven van Padon wordt niet uitgebreid beschreven in de Bijbel, maar het is bekend dat hij werd geboren in de wildernis van Paran, gelegen op het Sinaï-schiereiland. Hij was de eerstgeboren zoon van Ismaël en zijn moeder was Hagar, de Egyptische slavin van Sarah, de vrouw van Abraham. Naar verluidt was Padon een nomadische herder, net als zijn vader. Ook werd gedacht dat hij een vaardig boogschutter was, net als zijn vader. Padon staat vooral bekend als de voorvader van de Ismaëlieten en het Arabische volk. Hij staat ook bekend als de vader van twaalf zonen, die de voorouders waren van de twaalf stammen van Ismaël. Hij staat ook bekend als de voorvader van het Arabische volk, dat afstamt van Ismaël.
Betekenis van de naam
Vergeving
Oorsprong van de naam
Hebreeuws
Eerste vermelding
Ezra 2:44
Verschijningen in de Bijbel
2 vermeldingen
In het Hebreeuws
פדון